Nee, van het tv kijken ben ik niet. Veel verder dan het Klokhuis en het Jeugdjournaal kom ik doorgaans niet. De afgelopen weken keek ik echter in de avonduren naar ‘Live Aid at 40’, een prachtige 4-delige documentaire over Live Aid uit 1985 en Live8 uit 2005 met een inmiddels oude en grijze Bob Geldof als wijze verteller die terugblikt op het onmogelijke dat mogelijk werd.
Live Aid: het meest unieke concert ooit (hoewel Woodstock in een andere context ook iconisch was). Ik heb het meegemaakt, al was ik met mijn 11 jaar natuurlijk veel te jong om fysiek aanwezig te zijn in Londen of Philadelphia. Bovendien: muziek speelde toen nog niet zo’n grote rol in mijn prille leven als dat het nu doet in de herfst van mijn leven. Maar ik zat voor de tv en merkte aan alles en iedereen dat er iets bijzonders gaande was. Live Aid was het gesprek van de dag en dat collectieve gevoel sprak me aan.
De documentaire ‘Live Aid at Forty’ laat op prachtige wijze de aanloop zien naar in eerste instantie Band Aid en later Live Aid. Als je cynisch bent, en daarvan zijn er helaas steeds meer op deze aardkloot, dan kun je zeggen dat het hele circus opgetuigd werd op de popsterren van toen gratis publiciteit te geven met de mogelijkheid zich te laten zien aan een miljoenenpubliek. Organisator Bob Geldof kreeg dit sinds 1984 (toen Band Aid de kerstsingle ‘Do they know it’s Christmas’ opnam als noodkreet voor de hongersnood in Ethiopië) met grote regelmaat op zijn bordje. Hij trok het zich aanvankelijk aan, maar de tand des tijds leerde hem een schild om zich heen te bouwen. Ja, hij was naïef in die tijd…
Ik zuig alle informatie over Live Aid en Live8 als een spons op: de collectie boeken, platen en DVD’s wordt dan ook steeds groter.
Oprecht
Want de enige conclusie die 40 jaar na dato getrokken kan en mag worden, is dat Geldof samen met Ultravox-frontman Midge Ure wel degelijk gedreven werden door de morele plicht iets te doen, een drang die vanuit elke vezel van hun lijf naar buiten kwam. Hun actie was oprecht, al leken ze de plank mis te slaan door op Live Aid vrijwel geen gekleurde artiesten op te laten treden. Alweer een bak kritiek, zelfs uit Ethiopië zelf, want daar vond men dan hun land en het continent Afrika als zielig en onderontwikkeld werden weggezet. Iets van je kop boven het maaiveld uitsteken…
Ik merkte tijdens het kijken naar de documentaire dat ik daar toch wel kwaad om werd. Het bewijst namelijk dat we in een wereld leven waar het schijnbaar onmogelijk is om gewoon iets te doen vanuit goede bedoelingen. Er moet altijd iets achter zitten, vooral gedreven door het eigen belang en persoonlijk gewin. Maar met het Live Aid-concert in 1985 en twintig jaar later met Live8 lukte het even om al die critici de mond te snoeren. Een mondiaal gevoel van saamhorigheid met muziek als ronkende motor: het kon dus toch: 'When rock-’n-roll took on the world.'
En daar verschijnt de volgende popster ten tonele. Bono van U2 werd na zijn bijdrage aan Band Aid afgeschilderd als verwaand popsterretje uit Ierland, een over het paard getilde jonge hond die ook nog de mooiste zin uit ‘Do they know it’s Christmas’ mocht zingen. Akkoord: het gaf hem met zijn band U2 een enorme boost, maar dat was een kwestie van de juiste plaats en de juiste tijd. Hij profileerde zich de jaren erna als weldoener die vaker het nieuws haalde met zijn wijze woorden dan met zijn muziek. En dat leverde hem veel kritiek op. Ook ik had wel eens mijn twijfels, maar de wijsheid waarmee hij in de genoemde documentaire terugblikt op 40 jaar Live Aid bewijst voor mij dat ook zijn bedoelingen oprecht waren. Bono speelde een grote rol bij Live8 in 2005 en wist Geldof te overtuigen om het onmogelijke nog eenmaal mogelijk te maken; iets waarvan Geldof de twintig jaren daarvoor stellig had beweerd dat nooit meer te zullen doen.
Twee boegbeelden van Live Aid en Live8 (Midge Ure ontbreekt op de foto): Bob Geldof van The Boomtown Rats en Bono van U2.
Wereldleiders
En zo konden de ‘fouten’ van 1985 met Live8 in 2005 weggepoetst worden. Er stonden meer gekleurde artiesten op het podium en in plaats van miljoenen aan donaties werden er miljarden ingezameld door de politieke leiders van de G8 onder druk te zetten. In de documentaire zie je de wereldleiders van twintig jaar geleden gebroederlijk aan een tafel zitten in het Schotse Gleneagles: Bush, Poetin, Blair: toen kon dat nog. En daar omheen liepen Bob Geldof en Bono om vriendelijk doch doortastend de leiders te beïnvloeden, vol zelfvertrouwen van het geslaagde Live8-concert een paar dagen daarvoor.
Qua jaartal zou de tijd rijp zijn om een derde editie van Live Aid op te tuigen. Qua situatie in de wereld ook trouwens, al zou het beter wat breder getrokken kunnen worden dan armoedebestrijding. Bono is aan het einde van de docu somber: “Met het politieke klimaat van nu kun je dit jubileum wel een begrafenis noemen van alles wat er in de afgelopen veertig jaar is opgebouwd.” Ook de 74-jarige Geldof geeft stellig aan geen rol meer te zullen spelen in een eventueel vervolg. Wel hoopt hij dat de waakvlam die na veertig jaar nog brandt de vlam zal ontwaken bij de huidige generatie popartiesten: de technologische ontwikkelingen bieden nieuwe mogelijkheden.
Ik hoop het met hem mee. Ik heb het idee dat de wereld en daarmee de popartiesten nog egoïstischer zijn geworden en liever kiezen voor eigen gewin dan voor mondiaal belang. Aan de andere kant: was dat halverwege jaren tachtig niet precies hetzelfde? Ik snak naar datzelfde gevoel als ik had als 11-jarige jongetje: het gevoel dat er iets gebeurt in de wereld dat er echt toe doet. Naarmate ik ouder word, ben ik er steeds meer van overtuigd dat muziek de laatste redding is: de geschiedenis heeft de kracht van muziek immers eerder bewezen. Wie staat er op? Met de miljoenen fans van K-pop artiesten en popsterren als Taylor Swift moeten er voldoende zaadjes gekiemd kunnen worden voor een mooiere toekomst, toch? Ik denk dat Bob best op de achtergrond mee wil denken: het vuur in zijn ogen brandt nog volop!
De documentaire ‘Live Aid at 40’ is terug te kijken via NPO Start. Doen!
Marcel Donks, muziekliefhebber uit Waspik
