‘Hoe gaat het met je kuikens?’ Nog nooit ben ik zo vaak nageroepen in speeltuinen en op schoolpleinen als de afgelopen weken. We hadden voor een schoolproject het uitbroeden van eieren gevolgd. En nu zijn er kuikens. Of eigenlijk: kippen. Want daarna begint het pas.
Kinderen denken net als veel volwassenen bij Pasen aan eieren. Los van die haas is er best nog wel chocola van te maken of beter gezegd een ei van te bakken, wat dat met Pasen te maken heeft. We lieten een mooi lied maken door Marcel en Lydia Zimmer over hoe je uit je ei kan breken. Want soms moet je dat. Dan zit je klem in een situatie en is het tijd voor iets nieuws. Maar dat gebeurt niet zomaar. Voor je echt die stap hebt gezet om iets helemaal nieuws te gaan doen, een opleiding te gaan volgen, het roer om te gooien met je voeding en beweging, of misschien zelfs die spoken van het verleden eens echt in de ogen te zien of aan rouw toe te komen: dat kost tijd en strijd. Uit je ei breken dus. Het ei-lied werd een hit, ook voor Marcel en Lydia zelf. ‘We moeten het zelfs gaan zingen met Pinksteren’, vertelden ze me.
En waarom niet? Want ook bij ons ging het verder. We hadden het uitbroeden van de eieren gevolgd met een serie ei-journaals. Ja, serieus. Met een jingle van het ei-lied maakten we 17 ei-journaals. Over van alles wat er bij het uitbroeden van eieren komt kijken. Het mooiste was nog wel het schouwen: met een speciale zaklamp zien wat er in het ei groeit. Daar had ik een donkere kamer voor nodig, dus dat werd: het toilet. Ik kon ook niets anders verzinnen.
Toen het zover was dat de eieren uit gingen komen, zette ik een camera met een flink geheugen op de eitjes. De ei-cam noemden we die. We zagen wat voor werk het eigenlijk nog is voor zo’n kuiken om uit het ei te komen. Uit je ei breken valt nog niet mee; ook niet als je eraan toe bent. En je mag het kuiken niet helpen, want dan gaat het dood. Hoe vaak willen wij anderen niet een zetje geven om werkelijk die stap te zetten? En hoe vaak weet je niet van jezelf dat je het zelf moet doen, omdat het anders niet beklijft en je niet kunt doorzetten. ‘Help them do it themselves’ leerde ik in Engeland van hulporganisaties. En zo is het.
Maar goed, nu zijn die kuikens er. En eerlijk gezegd: dat was al een jaar geleden. Anders hadden we nooit zoveel ei-journaals kunnen maken met alle camerabeelden. En de journaals ook niet over 40 dagen kunnen verdelen. Want kippen broeden hun eieren uit in 21 dagen. Dus nu lopen er kippen bij mij rond. En ze leggen al eieren. Dat was aanleiding voor vier extra ei-journaals. We hebben de eitjes laten testen op PFAS in een laboratorium (en ik kan ze gewoon blijven eten). En we zijn zelf van alles te weten gekomen over kippentaal. Kippen hebben hun eigen taal. En elk soort heeft zijn eigen geluid. Het werd het onderwerp van het allerlaatste ei-journaal voor de week voor Pinksteren. Kippen maken verschillende geluiden om verschillende dingen duidelijk te maken. Ze waarschuwen elkaar, wijzen elkaar op eten, en laten met gebarentaal ook zien wie de baas is, of dat ze niet aangeraakt willen worden, bijvoorbeeld als ze broeds zijn.
Zo is het Paasverhaal in kip-en-ei-taal eigenlijk een Pinksterverhaal geworden. Pinksteren gaat erover dat iedereen in zijn eigen taal over Jezus kan horen. Zodat het raakt aan iets uit jouw leven, in jouw taal. En dan ben je blij en dankbaar dat je nageroepen wordt. Het heeft blijkbaar iets losgemaakt. Al is het maar omdat heel veel kinderen en ouders dat ei-lied niet meer uit hun hoofd krijgen…
Otto Grevink is dominee in De Langstraat en verbonden aan Pioniersplek Zin op School. Reacties zijn welkom op ottogrevink@gmail.com.