Jurgen Vrienten, 54 jaar oud, is geboren, getogen en nog altijd woonachtig in Waalwijk. Van jongs af aan - juf Roelie van groep 3 zou dit kunnen bevestigen - wilde hij soldaat worden. Als klein mannetje reeds werd hij besmet met het ‘legergroen’. Meer precies; met de liefde voor Amerikaanse legervoertuigen, dankzij zijn familie van vaderskant. Nadat hij zijn rijbewijs had gehaald heeft Jurgen altijd wel een Amerikaanse auto in zijn bezit gehad. Momenteel een Chevrolet Blazer, waarvan de liefde voor dit voertuig dateert vanaf zijn uitzending.
Door Madeleine Vrienten
De liefde voor legervoertuigen zit Jurgen in de genen. “Ik had vijf ooms met een legervoertuig, waaraan veelvuldig gesleuteld werd. De voertuigen worden nog altijd ingezet tijdens diverse evenementen met een militair tintje. In mijn jeugdjaren kon je er nog de Oirschotse Heide mee ‘onveilig’ maken; heel gezellig die familie-uitjes!”
Jurgen (recent) met zijn Chevrolet Blazer.
Paraat
Jurgen meldde zich in september ’88 als 18-jarige in Roermond bij de landmacht als KVV-er Technisch Specialist. Na de AMO, zijn technische- en rijopleiding kwam Jurgen paraat in Nunspeet bij 601 Materieel Verzorging Peloton als hersteller Leopard Iv. “Wij waren als ondersteunende eenheid verbonden aan een verkenningsbataljon en draaiden jaarlijks meerdere oefeningen in Duitsland. Dit was de aanleiding om me tijdens een voorlichtingsmiddag op de kazerne vrijwillig aan te melden voor de vredesmissie naar het voormalig Joegoslavië. Na Libanon was dit de eerste UN-missie naar conflictgebied. Dat weekend kwam ik thuis met de mededeling op korte termijn te zullen worden uitgezonden.”
Op missie
Als voorbereiding op de missie werd Jurgen overgeplaatst naar het eerste Nederlands-Belgische UN Transportbataljon in Nunspeet. “Na enkele weken voorbereiding op mijn taak als verbindelaar en diverse extra trainingen, ging ik in november ’92 op missie. Wij vertrokken als eerste met een deel van onze eenheid per trein vanaf ’t Harde naar Zagreb, met al het materieel. Ik ging als militair, maar niet om te vechten. Het betrof een humanitaire missie. Gelukkig maar, want als persoonlijk wapen waren we uitgerust met een Uzi met slechts 20 patronen. Zagreb was de verzamelplaats van alle eenheden, te weten zo’n 52 nationaliteiten. Ondanks de geavanceerde apparatuur was het werken als verbindelaar - de hele dag op twee vierkante meter - niet mijn ding.”
Er kwam een plekje vrij als chauffeur bij de BOS-groep (brandstofbevoorrading) en na een verkorte opleiding voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, reed Jurgen met een 4-tonner met jerrycans of met een Terberg-tankwagen. “Het sjouwen met jerrycans ging me beter af! Dit leverde me de bijnaam ‘Terberg-dwerg’ op.” Van Zagreb vertrok zijn eenheid naar Vitez, waar de basis van de Bravo Compagnie werd gevestigd. “Mijn voornaamste taak was om de kachels in de tenten te voorzien van brandstof. Het was daar in die tijd van het jaar min 20 graden Celsius.”
Jurgen bij zijn wagens.
Oorlog went
Tijdens de eerste rotatiewisseling werd het Jurgen duidelijk hoe snel je went aan een oorlogssituatie. “Tijdens de beschietingen die aan de orde van de dag waren, zochten de nieuwkomers beschutting, terwijl wij ‘gewoon’ doorgingen met onze werkzaamheden.” In het verlengde hiervan nog een voorbeeld: “Tijdens één van de transporten aan het begin van de nacht, met als doel een 4-tonner-peloton te voorzien van brandstof, stonden we stil op een dorpsplein om de juiste locatie te zoeken. Kort hierna kwamen we terecht bij een Canadese beveiligingseenheid die ons wist te vertellen dat het dorpsplein waar we hadden gestaan dusdanig onveilig was, dat zij er niet eens mochten komen. Dat schudt je weer even wakker.”
Op transport om de lege tankwagen te gaan vullen, neemt Jurgen tijdens een korte stop een slok jus d’orange. Naast zijn vrachtwagen loopt op dat moment een bedelende vrouw met een kindje op de arm. “Ik kon niet anders dan haar de rug toekeren, we hadden de opdracht om de lokale bevolking niets te geven. Dit beeld maakt tot op de dag van vandaag indruk op me.” Wat ook indruk heeft gemaakt was het overlijden van een collega door een noodlottig ongeval. “Ze maakte geen deel uit van mijn eenheid maar ik kende haar persoonlijk van onze oefeningen in Duitsland. Voor haar eigen eenheid was het nogal confronterend, daarom heb ik toen de erewacht gedaan.”
De onschuld voorbij
Vóór zijn uitzending waren er voor Jurgen twee opties: “Ik kom levend terug, of dood. Wat daar allemaal tussenin zit, had ik me als 22-jarige in al mijn onschuld niet gerealiseerd. In Zagreb in het militair hospitaal zag ik voor het eerst oorlogsslachtoffers die ledematen misten.” Tijdens zijn uitzending, maar zeker ook erna, zag Jurgen de minder mooie realiteit. “Collega’s die weliswaar levend maar beschadigd (PTSS) terugkeerden van de missie.
Dat er nog een heleboel meer mogelijk is tussen leven en dood werd me hiermee wel duidelijk. Van origine had ik al een positieve kijk op het leven, maar mijn uitzending heeft dat zeker versterkt. Ik heb aan den lijve ervaren hoe kwetsbaar het leven is. Het glas is voor mij dan ook altijd half vol en van die eigenschap profiteer ik elke dag!” Wat hem tijdens zijn uitzending heeft geholpen was het bijwonen van de kerkdienst op zondag. “Ik ben niet godsdienstig, maar de preek van de aalmoezenier gaf me de kracht om te doen wat ik had te doen; een wekelijks rustpunt, een moment van bezinning en ontspanning.”
Afzwaaien
Vanwege einde contract bij defensie is Jurgen eind ’93 afgezwaaid. Aanvankelijk had hij na zijn uitzending het plan om naar de KMS te gaan, maar vanwege de bezuinigingen bij defensie heeft hij uiteindelijk van dit plan afgezien. Terug in de burgermaatschappij kwam hij terecht bij het op- en overslagbedrijf waar zijn vader werkzaam was. “Ik was heftruck- en vrachtwagenchauffeur en deed als allround medewerker het onderhoud van de heftrucks en het ander rollend materieel. Hier kwam mijn ervaring als TS-er goed van pas. Het onderhoud van de gebouwen gebeurde in eigen beheer en op dat gebied heb ik veel van mijn vader geleerd. Inmiddels ben ik daar nu 32 jaar werkzaam. Bijkomend voordeel van deze job is dat ik er de beschikking heb over een werkplaats die ik in mijn vrije tijd voor mijn hobby-doeleinden mag gebruiken.”
Vrijheid is een werkwoord
Volgens Jurgen is leven in vrijheid niet vanzelfsprekend. “Ik ben daar dankbaar voor. Maar géén oorlog betekent niet automatisch vrijheid. Momenteel regeert de angst en wordt met terugwerkende kracht vanwege alle eerdere bezuinigingen, ons defensieapparaat weer op sterkte gebracht. Het idee dat de oorlogen in Oekraïne en Gaza een ‘ver van mijn bed show’ zijn vind ik lastig. We kunnen er niet omheen, dagelijks wordt ons het leed via de media voorgeschoteld. In de Tweede Wereldoorlog waren het de geallieerden die ons te hulp schoten. Wat nu als zij passief hadden blijven toekijken?!”
Veteraan zijn en voelen
Zoals veel jongere veteranen had ook Jurgen het idee dat een veteraan die oudere man was die in de Tweede Wereldoorlog vocht voor onze vrijheid. Zelf behoort hij inmiddels 33 jaar tot de club van veteranen, maar voelt dit pas de laatste jaren zo. “Dit draag ik uit met het bijwonen van de officiële gelegenheden. Daarnaast ben ik betrokken bij de realisatie van het Witte Anjer Perk (symbool voor erkenning en waardering voor de Nederlandse Veteraan) dat eind 2025 in Waalwijk gestalte gaat krijgen. Hiertoe mocht ik mijn creativiteit inzetten; het ontwerp is van mijn hand en daar ben ik best trots op!”