Dat was schrikken voor de boer op een dinsdagochtend, ’s morgens vroeg in april 1934. Hij zag bij het Zuiderafwateringskanaal iets boven het water uitsteken dat verdacht veel leek op een lichaamsdeel van een mens. Hij waarschuwde onmiddellijk de veldwachter. Die zag dat er niks meer te redden viel en sloeg groot alarm. Met behulp van omstanders legde de veldwachter het stoffelijk overschot op het droge. De aanblik was niet fraai: een doorgesneden hals en de kleren vol bloed. Identificatie leverde geen problemen op want de veldwachter had de dode man herkend, de 72-jarige, ongehuwde K. uit Waspik.
Dezelfde middag werd er al sectie verricht. K was overleden als gevolg van een diepe wond in de hals die was toegebracht met een scherp voorwerp. Dit kon hij onmogelijk zelf gedaan hebben. Hij was al dood toen hij in het water terecht kwam.
Een dag later stonden de kranten vol met feiten en geruchten over de 'Moord te Waspik'. De Echo van het Zuiden omschreef K als een kalme man die nooit ruzie zocht. Het Dagblad van Noordbrabant noemde hem een zonderling, die echter niemand kwaad deed. Toch was hij in zekere zin berucht omdat hij veel dronk en de eigenaardige gewoonte had bij nacht en ontij door Waspik te zwerven.
De plaats delict werd snel ontdekt. Een tiental meters vanaf de vindplaats van het lijk lag een grote plas bloed in het weiland. Uit sporen bleek dat het lijk van daar uit naar het kanaaltje was gesleept.
Het Dagblad van Noordbrabant meende een motief te hebben. Van gezaghebbende zijde was medegedeeld dat 'op beide personen vermoedens rustten van homo-sexualiteit'. Het zou ook de afgelegen plaats verklaren waar de moord was gepleegd. Dinsdagavond al werd de 31-jarige O. uit Sprang-Capelle gearresteerd. Verdachte was samen met K maandagavond uit café Het Middenhuis in Waspik vertrokken. Dinsdagochtend vroeg was verdachte op de plaats van de moord gezien. Er zaten bloedsporen op zijn kleren. Het bewijs was duidelijk en er volgde dan ook snel een bekentenis van O.
Te ingewikkeld
In juli 1934 was er al een zitting. Nieuwsgierigen werden teleurgesteld want 'in het belang van de openbare zedelijkheid' vond de behandeling plaats achter gesloten deuren. De rechters waren zo klaar want er was immers een bekentenis. Voorbedachte rade achtten ze niet bewezen dus het werd doodslag met een veroordeling van zes en een half jaar gevangenisstraf. Dit vonnis werd in hoger beroep bevestigd.
Was dit wel zo’n duidelijke zaak? Waarom was de verdachte met K meegelopen? Hij woonde in Sprang-Capelle bij zijn ouders en moest dus de andere kant op. Wat had verdachte O met slachtoffer K, die 41 jaar ouder was, gemeen? Verdachte O verklaarde tijdens de zitting dat hij in paniek raakte van iets dat K deed. Hij wilde hem stoppen, zag een scherp voorwerp liggen, en sloeg toe. Wat er precies op dat weiland is gebeurd, zullen we nooit weten. Het gevolg was wel de tragische dood van de bejaarde K.
Wat we ook nooit zullen weten, is of dader O wel beseft heeft wat er zou kunnen gebeuren, toen hij met K mee liep. Dat kun je je afvragen want O, die 84 jaar is geworden, heeft na zijn vrijlating een groot gedeelte van zijn leven in een woongemeenschap doorgebracht, speciaal voor mensen die niet zelfstandig kunnen wonen. De maatschappij was te ingewikkeld voor hem.
