De komende jaren gaat in Waalwijk op heel wat plaatsen de schop in de grond. Straten worden geherstructureerd, de waterhuishouding wordt opnieuw ingericht en het winkelcentrum zal een metamorfose ondergaan. Daarnaast zal onder andere het hemelwater in diverse straten worden gescheiden van het vuile water.

Bij het laatste komt de vraag op hoe men vroeger met water omging. Hoe werd eeuwenlang het overtollige water van afvalbronnen, uit de hemel en uit de grond, afgevoerd? Het plaatselijke stroompje, de Loint speelde hier een belangrijke rol in. De Loint (de ‘i’ in Loint is een tweede ‘o’, dus Loont, of op z’n Brabants Lunt) was van oorsprong een natuurlijke veenstroom die water uit de laaggelegen venen achter de hogere zandrug van de Langstraat naar het westen afvoerde. Dit watertje liep vanaf de 12e eeuw, de tijd dat Baardwijk (circa 1086), Waalwijk (circa 1200) en Besoijen (circa 1295) ontstonden, aan de zuidkant van deze lintdorpen door de binnenpolders. Westelijk op het laagste punt waterde het via de Ratteval in het noorden af op de (oude) Maas. De Loint en haar slotenstelsel vormden vroeger de natuurlijke waterontsluiting van de drie dorpen.

Winterdijk

De Loint heeft in eerste instantie gediend als opvang van grond- of kwelwater en werd veel later gekanaliseerd als onderdeel van de ontginningsfasen van de diverse polders. Overtollig water uit de Loint kon in die eerste jaren vrijelijk zijn weg naar de Maas vinden door de vele noord-zuid gerichte sloten. Tijdens de Sint-Elisabethsvloed van 1421 zijn veel dorpen in de Zuid-Hollandsche Waard overstroomd, en sommige dorpen zelfs verdwenen. Tot de weggevaagde gebieden hoorden ook de noordelijke polders van Besoijen, Waalwijk en Baardwijk. Na het opmaken van de schade in het overstroomde land werd begonnen met het opwerpen van een dijk: de Winterdijk. Deze werd rond 1460 aangelegd, doorsneed het landschap in oost-west richting en moest een dergelijke watersnood in de toekomst voorkomen.

Voor Waalwijk en omgeving betekende de aanleg van de Winterdijk dat de directe noordelijke afvoer van overtollig grondwater en afvalwater werd afgesloten. Na aanleg behielden de binnenpolders via een zevental heulen (i.e. afsluitbare sluisjes) nog hun afwatering naar de buitenpolders. Ook ten westen van Besoijen werd een duiker met afsluiter door de dijk naar de Rattevalloop gelegd. Een andere belangrijke noordelijke afvoer liep naar de Waalwijkse haven.

Exacte ligging

Hoe meer bewoning er in de drie afzonderlijke dorpen ontstond, des te vaker werd de Loint gebruikt als perceelafscheiding. Als er door een bewoner van de Grotestraat een stuk grond werd bijgekocht, werd de perceelafscheiding naar achteren verlegd. Hierdoor is de exacte ligging van de oude oorspronkelijke Loint niet eenduidig aan te geven. Die ligging is afhankelijk van de tijdsperiode die onderzocht wordt. Deze perceelafscheiding verklaart gedeeltelijk het hoekige verloop van het watertje.

Piet de Jongh en René Klerx

Bron: Jan Toorians „De Lunt”, Met Gansen Trou 15, nr. 11, november 1965, p. 184-190