Na zijn dienstplicht trad Edward Schmitt (zijn vader was Duits) vrijwillig toe tot het Korps Mariniers. Destijds telde dat ongeveer 2400 manschappen en iedereen was nodig. Zo kwam het, dat hij deelnam aan de vredesmissie, na de Cambodjaanse genocide door de Rode Khmer, om het land stabiliteit te brengen en de bevolking weer vertrouwen en een gevoel van veiligheid terug te geven door vooral aanwezig te zijn
Door Irma van Veldhoven-Brok
Veteraan
In de woning van Edward (55) in Drunen zijn diverse herinneringen aan zijn tijd bij het Korps Mariniers te zien. Foto’s, boeken en voorwerpen uit een aantal landen. Gereisd heeft hij veel en graag. Nu na een werkend leven van 39 jaar, is Edward net wat hersteld van een hersenontsteking en de behandeling daarvan. Al is er blijvende schade en zal hij zijn werk wat hij de laatste 23 jaar gedaan heeft, als evenementen- en podiumbouwer, niet meer kunnen hervatten. Dat is moeilijk, als hard werken voor je bestaan en toekomst altijd hoog in het vaandel heeft gestaan. Ook in de wereld heeft hij met die blik vastgesteld, dat mensen die vooruit willen en bereid zijn daarvoor te werken, daarin meestal beloond worden.
Vredesmissie Cambodja
Het opwerken naar de missie bestond uit onder andere bergtrainingen in Duitsland en oefeningen in Schotland, zowel fysiek als mentaal. Omdat in Cambodja vrije verkiezingen georganiseerd moesten worden, werd Edward in ’Cambo 2’ ingedeeld en uitgezonden om de veiligheid daaromheen te waarborgen. De commandant was Patrick Cammaert (later VN-adviseur en -gezant). De eenheid waar Edward deel van uitmaakte, Foxtrot Compagnie, had het basiskamp in Phum Prasat. De taak was alles in goede banen te leiden rondom die eerste vrije verkiezingen, zoals stemlokalen en de bevolking te beschermen tegen de nog steeds aanwezige guerrillabeweging, van de Rode Khmer. Wapens waren aanwezig om zich te kunnen verdedigen.
Edward bij het basiskamp in Cambodja ('92/'93)
Het doel was de bevolking het gevoel van vertrouwen en veiligheid terug te geven, puur door aanwezig te zijn. Het leed wat was aangericht door de Rode Khmer met moorden, verkrachten en plunderen had er diep ingehakt. De mariniers betrokken de locals bij onder andere de opbouw van het basiskamp, om zo het vertrouwen op te bouwen, dat ze niet zomaar de volgende bezetter en ’baas in het gebied’ waren. Werklui kregen betaald voor klussen en kwamen graag daarvoor weer terug. Ook deelden ze transistorradio’s uit zodat de verkiezingen gevolgd konden worden en de informatie de inwoners bereikte.
De missie heeft indruk gemaakt. “De slechte wegen, het rijden in de stofwolken en de temperatuur en luchtvochtigheid, het was wennen!”, vertelt Edward. Ook het slikken van malariapillen was een vast ritueel, maar noodzakelijk. Hun verblijf in tenten werd al snel door een verdedigingswal, opgetrokken uit zand, beveiligd tegen kogelvuur. Samen met de locals bouwden ze ook verhogingen en een kampgebouw met een heus dak. “Het was belangrijk ze overal bij te betrekken en kameraadschap op te bouwen. Tegelijkertijd waren wij de leiders waar zij houvast aan hadden als er spanningen waren. Ze keken naar ons op.” Zo hadden de mariniers al snel een natuurlijk overwicht in het gebied. Met een barretje en keuken in het kamp, de kappersruimte en wat sportactiviteiten leek het wel relaxed. “Zo straalden we door onze aanwezigheid rust en veiligheid uit.”
Basiskamp F-coy te Phum Prasat. (Foto: Herinneringsboek Foxtrot Compagnie, NLBATCAMBO II)
Quick Reaction Force
Tijdens de nachtdienst van de QRF, waar Edward deel van uitmaakte, werd een zwaar gewonde binnengebracht. Een ongeluk met een handgranaat bij het vissen had dat veroorzaakt. “Toen we na een lange moeizame rit –je had toen nog geen google-maps- de gewonde bij het hospitaal hadden gebracht, kregen we achteraf te horen, dat we dat niet meer mochten, vanwege de vele landmijnen. Een andere compagnie is in een hinderlaag terecht gekomen, vlakbij het Rode-Khmer gebied. Er waren veel gewonden, vreselijk!” In bepaalde gebieden bleef het gevaarlijk. “Gelukkig heb ik nooit van dichtbij meegemaakt dat er doden vielen.”
Verlof tussentijds
Edward was destijds ongebonden en dat gaf hem de gelegenheid om tijdens zijn verlof niet terug naar Nederland te gaan, maar familie te bezoeken in Australië. “Achteraf hoorde ik van kameraden dat ze veel moeite hadden met het opnieuw afscheid nemen van het thuisfront. Eigenlijk had ik vooraf al ingeschat dat ik daar niet gelukkiger van zou worden en achteraf maar goed ook dat ik voor deze ’uitstap’ gekozen had!”
Trots en dankbaar
“Wat daar in enkele jaren is bereikt, is best iets om trots op te zijn.” Edward noemt de missie geslaagd, omdat die als een van de weinige goed is gegaan en ter plaatse goede, blijvende resultaten heeft geboekt. “Desondanks was er een omgekomen marinier te betreuren en al die gewonden….maar het werk is nuttig geweest.” Hij is dankbaar dat hij dit meegemaakt heeft, deze levenservaring. “Hoewel ik altijd al op mijn gevoel vertrouwde en daarnaar handelde, heeft de ervaring bij het Korps Mariniers me daarin gesterkt. Hard werken en de boel samen opbouwen was mijn ding. Je moet wel het medelijden uitschakelen en je op je taak richten!”
De toekomst
Edward hoopt met zijn re-integratie zoveel mogelijk zinvol werk te kunnen blijven doen. De laatste jaren is hij meer betrokken geraakt bij de Veteranen Heusden. “Dat is ook een gevoelskwestie die nu meer speelt”, besluit hij.